HELDENSE PACHTCONTRACTEN


door Jacques Rutten.                                                            

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Van enkele Heldense boerderijen zijn oude pachtcontracten bewaard gebleven. Het oudste voert ons terug naar 1403. Andere dateren uit de 16e, 17e en 18e eeuw. Natuurlijk zijn er ook veel ook contracten opgemaakt in de 19e en 20e eeuw, maar daar worden in deze rubriek slechts enkele voorbeelden van opgenomen. De kern wordt gevormd door de contracten van vóór 1800.
 
Het zijn allemaal documenten, die niet alleen veel vertellen over het oude boerenbedrijf, maar ook enig inzicht geven in de vroegere manier van leven. Bovendien bevatten ze vaak belangrijke genealogische gegevens, o.a. omdat op enkele boerderijen honderden jaren lang dezelfde familie van vader op zoon (of schoonzoon) heeft geboerd.
 
De contracten betreffen allemaal grote boerderijen: Maris, Hoof, (en Heijnenhof), Kartuisershof, Boeneshof (= Klaassenhof), de Start. De reden daarvoor is duidelijk: het waren allemaal boerderijen die eigendom waren van adellijke families of van kloosters. Als de eigenaar overleed werd het bedrijf niet gesplitst of verdeeld, zoals met de erfenis van gewone Heldenaren gebeurde. Het bedrijf bleef intact en werd bij gelegenheid zelfs nog uitgebreid.
 
De reden waarom de contracten bewaard zijn gebleven is het feit dat adellijke families en kloosters keurige archieven vormden, die vaak behouden bleven. We vinden de contracten dan ook niet in het archief van de Heldense schepenbank of bij de familie van pachters, maar in de archieven van de Kartuisers te Roermond, van het klooster Mariaweide in Venlo (beide in RAL), in het archief van de familie van Overschie (ARA Brussel) en in het Hauptstatsarchiv in Düsseldorf. Dit laatste archief bevat contracten van Kartuizershof en van de Start, die allebei in de Pruisische periode enige tijd domeingoed waren.
 
Soorten pachtcontracten
a. Men zou de contracten kunnen indelen volgens het aantal jaren van de verpachting. Drie, vier, zes, acht, negen, twaalf jaar, het komt allemaal voor. Korter dan drie komt niet voor, hoewel een vierjarig contract altijd “ten halven” kon worden opgezegd.
De contracten met een looptijd van drie jaar, of een veelvoud daarvan, zijn gebaseerd op de landbouwmethode in het oude Helden. Men kende er een drieslagstelsel met in het eerste jaar winterrogge na volle bemesting. In het tweede jaar werd licht of niet bemest en er werd dan zomergraan gezaaid. In het derde jaar werd zonder bemesting boekweit geteeld. Boekweit staat erom bekend dat het gedijt op zeer arme gronden en dat het de grond verbetert door stikstof in de bodem te brengen.
.
b. Een andere indeling is minstens zo interessant: er zijn zuivere halfwincontracten en contracten met vaste pachtsom. Maris heeft tot 1800 altijd halfwincontracten. Kenmerk ervan is dat het klooster Mariaweide en de pachter samen alles delen, zowel de kosten als de opbrengst. Ze zorgen samen voor het zaaigoed en voor de aanschaf van het vee. De opbrengst wordt ook door beide partijen gedeeld. Zodra de oogst op het veld in oppers staat wordt er door iemand namens het klooster samen met de pachter geteld. (meestal komt de rector daarvoor naar Helden) Pas na het tellen mag de pachter de oogst “invaren”, in twee aparte mijten. Als er gedorst wordt stuurt het klooster een dorser om te helpen, en de pachter zorgt voor twee dorsers.
Het veevoer wordt ook door beide partijen ingebracht. Het vee dat verkocht wordt is voor de helft van het klooster en voor de helft van de pachter. Hoe alles in de praktijk geregeld wordt leest u in de contracten. Omdat de opbrengst in de loop der jaren, vooral na 1700, snel stijgt, is halfwin gunstig voor de eigenaar en ook voor de pachter.
 
De contracten van Kartuisershof (ook Loershof, Loverhof, Winckenshof en Roosenhof genoemd) zijn voorbeelden van verpachting tegen vaste prijs. Het oudste bekende contract dateert van 1592, het laatste uit 1747, en ze hebben allemaal ongeveer dezelfde pachtprijs. Deze vorm van verpachten was bijzonder profijtelijk voor de pachter. Hij kreeg de volledige meeropbrengst, die gevolg was van de verbeterde landbouw. Vooral rond het jaar 1700 neemt de opbrengst spectaculair toe. (bemesting door klaverteelt)
 
De contracten van Hoof geven een afwisseling van beide soorten. In het oudste contract van Jan Renier van der Boye met Hendrik Wilms is sprake van een vaste prijs. Daarna probeert zoon Johan Albert van der Boye het halfwinsysteem uit, maar in latere contracten gaat men weer over naar de vaste prijs van 29 malder.
 
De pachtprijs heeft altijd betrekking op het akker- en hooiland. Heldense boeren hadden in vroeger tijden geen weilanden waar het vee in de zomer graasde. Als het vee naar buiten ging, dan werd het gehoed op de hei, op de zogenaamde gemene gronden. Wel had elke boer een zekere oppervlakte hooiland, dat voldoende hooi moest opleveren voor de wintervoorraad.
 
Voor de woning, de tuin en de huiswei met fruitbomen, en voor de melkopbrengst, betaalt de pachter altijd een aparte huursom, deels in geld en deels in natura. (boter, eieren, een kalf of schaap, turf)
 
Brunssum, maart 2009

Link naar de hoeven: