PACHTCONTRACT HOOF 04-07-1835


door Jacques Rutten.                                  A.R.A. BRUSSEL, OVERSCHIE, inv. nr 834                           

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Op heden den vierden july achttienhonderd vijfendertig heeft de ondergeteekende Karel Hendrik Bongaerts, woonachtig te Roermonde, bij substitutie bevolmagtigde van den Hoog Welgeboren Heer August Joseph Ghislain Baron d'Overschie de Neerijsche, rentenier woonachtig te Brussel, in pacht uitgegeven aan Frans Wilms, akkerman te Helden, eene bouwhoeve genaamd den Hoogenhof, gelegen te Helden, met alle daarbij behoorende landerijen, weilanden, zooals dezelve thans bestaat, aan den aanpachter wel bekend, hebbende deze erve sedert kindsbeen beakkerd, omschreven in de voorlaatste verpachting, verleden voor den heer Notaris Lebrun te Kessel den 11 september 1822, geregistreerd te Horst den opvolgenden dag.
 
Deze verpachting wordt ingegaan onder de volgende bedingen en voorwaarden:
1.       Dezelve zal duren eenen toust van drie, zes, of negen jaren, aanvang nemende wat de akkerlanden betreft, na den oogst van het loopende jaar 1800 vijf en dertig, en aangaande het huis met verdere gebouwen, moeshof en weiland reeds begonnen sedert Paschen jongstleden. In val van opzegging met het derde of zesde jaar behoort zulks plaats hebben voor den eersten october 1800 zeven en dertig of 1800 veertig, bij voltrekking der geheele pachtjaren te eindigen met Paschen en  stoppel-bloot 1800 vier en veertig. Deze pachtcedul zal alsdan volkomenlijk ophouden, zonder dat men zich zal kunnen beroepen op de stilzwijgende hernieuwing. ------------------------------
2.       Den aanpachter verpligt zich, met de hier na te benoemen borge, te voldoen in handen van den  tijdelijken rentmeester of bevolmagtigden van welgemelden heer Eigenaar eenen jaarlijkschen pacht van een en vijftig mudden vijf koppen zeven maatjes rogge (31 malder Roerm. maat) te betalen volgens effractie van St. Andreas deser stad, onmiddelijk na dat dezelve zal bekend zijn, welke hier, om eene vaste datum te geven, op den vijftienden december gesteld wordt. Verder op den zelven tijd de som van een en zeventig franken voor geldpacht.
3.       Alle hoegenaamde belastingen blijven voor rekening van den aanpachter, als ook mede bij veran-dering aan de voorgaande pachtcedul de gemeente omslag, waartegen wel gemelde Heer Eigenaar de gebouwen op eigen kosten tegen brand heeft laten verzekeren.
4.       De aanpachter zal alle landerijen en weilanden bij de hofstede behoorende goed bebouwen en bemesten volgens plaatselijk gebruik, en wordt uitdrukkelijk bedongen dat hij geene landerijen dan die bij de hoeve behooren zal mogen bemesten. Alle stroo, kaaf en mest zal bij het einde der pachtcedul of gedeeltelijke opzegging op de hoeve verblijven, om door den opvolger, zonder ver-gelding, genoten te worden.
5.       De gebouwen moeten door den huurder in goeden staat van onderhoud gehouden worden, voorna-menlijk de daken, zonder deswegen iets op zijnen bedongen pacht te kunnen korten. Alle schade uit verzuim deswegen voortspruitende zal met alle kosten op hem erhaald worden. Wordt ook bedongen dat in val van verzuim het den verpachter zal vrijstaan de noodzakelijke herstellingen op zijne koste te laten verrigten. (bedoeld op kosten van pachter JR)
6.       De aanpachter zal geene landerijen of weilanden of iets deelmakende van deze verpachting mogen in huur overlaten, dan bij schriftelijke toestemming van den verpachter. Hij zal gehouden zijn ten allen tijde op aanvraag vanwege den heer Eigenaar de landerijen aan te wijzen, met hunne voeren en palen. Hij zal niet dulden dat dezelve veronregt worden door aanleggen van wegen, voetpaden of andersins, waarvoor hij persoonlijk zal verantwoorden.
7.       Daar zal hoegenaamd geenen kwijtslag gegeven worden, dan bij generalen hagelslag of krijgsver-derf, in welke onverhoopte gevallen de pachter binnen drie dagen na het voorgevallene gehouden is er den heere verpachter of dessens bevolmagtigde af te verwittigen; in zulk geval zal den ver-pachter vrijstaan, voor dat ongelukkig jaar den oogst per helft te deelen, blijvende het geheele stroo en de kaaf voor den aanpachter in vergelding van zijnen arbeid en verdere onkosten voor den akkerbouw.
8.       De aanpachter verpligt zich den bouwhof stedig met eene goede geschikte lantaarn te voorzien en nooit een open licht in schuur, stallingen of op zolder te gebruiken. Hij zal ook geen hooi, stroo of kaf, ooit tegen schoorsteenen mogen bermen.
9.       Daar wordt uitdrukkelijk bedongen dat geene dennen of andere boomen mogen afgekapt worden, zelfs niet tot herstelling van den bouwhoeve, dan met schriftelijke toestemming.
10.   Ter verzekering van den pacht verbindt zich bij deze als solidaire borge de medeondergeteekende Antonius Dreesen, akkerman te Helden; in hetzelve oogmerk stelt de aanpachter tot onderpand zijn gedeelte in eene boerderij, genaamd Fransche goed, gelegen te Helden omtrent de kapel, bestaande in ongeveer zeven bunders twee en dertig vierkante roeden, zoo akker als weiland, (23 morgen) alsnog zijn aandeel in eene boerderij gelegen te Maashees onder Helden, groot met de daarbij behoorende houtgewassen, akker- en weilanden dertien bunders (39 morgen), en alnog zijn onverdeeld aandeel in eene boerderij gelegen onder de gemeente Maasbree, een en ander ook ver-pand in de vorige pachtcedul van den 8 Maart 1826
11.   Alle voorstaande conditiën zullen ten strengsten achtervolgd worden en bij verzuim, het zij in prompte betaling der bedongene pachtpenningen of nakoming deser voorwaarden, zal het den ver-pachter vrijstaan deze pachtcedul ten alle tijden te eindigen, zonder aan eenige vergelding voor zaadgoed, mistregt of andersinds gehouden te zijn.
 
Aldus gemaakt in dubbel, en wederzijds geteekend te Roermond, datum als boven.
(Getekend):
F. Wilms,  A. Dreesen,  C.H. Bongaerts
                                                           Voor eensluidend afschrift,
                                                                       De Rentmeester,
                                                                                  CH Bongaerts
 
 
Enkele verschillen  met akte uit 1826:
De pacht is 1  malder meer dan vorige pacht (punt 2)
De belastingen worden ruimer door de pachter betaald: ook gemeenteheffing ivm gemeenterente (punt 3) Tegenprestatie is verzekering.
Punt 6 uit vorige contract vervalt (brand van woning: er is nu brandverzekering, afgesloten op 18-7-1835
De formule over borgstelling is verplaatst naar einde van de akte
Wat taal betreft o.a. "naar" wordt "na";
Ook in dit contract staat "Maarhees" ipv "Maris". Kennelijk had ook in 1835 nog geen deling plaats gevonden. Ga na MvS van Petronella Peters.
N.B. De geldpacht stamt gezien eerdere verpachtingen duidelijk van de vroegere huishuur. De halfwin moest immers aparte huishuur betalen.