Jacques Rutten;    21-10-1730  RAL, Schepenbank Helden, inv nr 28,  blz. 377

tekst in blauw geeft links aan naar onderliggende bladzijden


 
Aen een EE gerichte tot Helden.
Verthoonen reverentelijck Coen Nielen en Marten Gommans beyde vereede momboiren van Martina van Stralen, naergelaetene dochter van Wilm van Stralen en Martina Knippenbergh, hoedanigh sij op heden tot scheydinge en deylinge sijn gecomen. Ende daer bij goetgevonden ende profitabel te wesen het parceel van vier hondert guldens hier voor in de deylinge vermelt, dat het selve de onmundige dochter Martina soude hebben ende profiteeren, overmits Jan en Thomas Knippenbergh gepresenteert hebben daer oock voor uyt te staen want sij hunnen hylixpenningh en de uytsettinge ieder daer bij soude genieten, soo als hunne suster Martijn Knippenbergh heeft genoten, mitsgaders dat den hylixpenningh van Thomas en Jan in hun deel met noch de uytsettinge is begrepen. Het welck wij onderss momboirs vinden beter gedaen dan gelaeten.
Soo versoecken de supplianten seer gedienstelijck, de wijle sulx niet en kan geschieden sonder permissie, dat eenen EE gerichte sulx gelieve te agreėren en te approbeeren. Dit doende etc...
Onderstondt: Coen Nielen; Marten Gommans.
 
De apostille was dese:
'T gericht gesien het neffensgaende versoeck van de supplianten agreėren ende approbeeren voor soo veel aen ons is het hier inne versochte. Actum Helden in judicio, den 21 8ber 1730.
Onderstondt: ter ordtie (=ordonnantie) Peter Jurgens secretaris
                                                           T'Accordeert, P.Jurgens secris
 
 
d.p.(=de post)  hebben Jan en Thomas en de momboirs lot getrocken over de dry sommen in de deylinge vermelt, te weten 62½ gulden tot Neer, is bij lot gevallen aen Martina, en 75 gulden tot Bree is gevallen aen Thomas Knippenbergh, en de 75 gulden tot Meijel sijn gevallen aen Jan Knippenbergh. Op datum als voor.
                                                           P. Jurgens secris